Groen aluminium moet EV schoner maken tegen 2040
T&E ziet grote CO2-winst en beperkte meerkost, maar kent ook risico’s
Een nieuwe T&E-studie stelt dat groen aluminium de CO2-voetafdruk van Europese EV’s fors kan verlagen voor amper € 25 per auto. De analyse toont echter ook structurele risico’s: importafhankelijkheid, gesloten smelters en technologie die nog niet commercieel is. Wat betekent dat voor de sector?
Groen aluminium: grote klimaatwinst, maar haalbaarheid blijft uitdaging
Transport & Environment publiceert een studie die stelt dat het gebruik van ‘groen aluminium’ de productie-emissies van elektrische voertuigen met hetzelfde effect kan verlagen als 900.000 fossielwagens van de weg halen in 2040. Aluminium vertegenwoordigt vandaag zo’n 20% van de embedded CO2 van een EV, goed voor een belangrijk deel van de 60% productiefase-emissies.
Die conclusie sluit aan bij eerdere analyses die wijzen op het gewicht van productie-emissies nu uitlaatemissies bij EV’s dalen. Maar de studie presenteert ook een aantal stevige aannames die in de praktijk nog moeten worden waargemaakt.
Europa is afhankelijker dan ooit van aluminiumimport
Grafieken uit de studie tonen hoe Europa meer dan de helft van zijn primaire aluminium importeert, een trend die al decennia versnelt. Lokale productie is gedaald tot ongeveer 7% van de consumptie, onder meer door stijgende energiekosten en concurrentie van regio’s met lage elektriciteitsprijzen.
De studie bevestigt dat de EU-markt almaar meer steunt op import van koolstofintensieve herkomsten. De eigen recyclagecapaciteit groeit wel, maar onvoldoende om de toegenomen vraag van BEV’s op te vangen.
De vraag is dus niet alleen hoe ‘groen’ aluminium kan worden, maar ook waar het geproduceerd zal worden en tegen welke kostprijs.
Hoe groen aluminium volgens T&E werkt
T&E hanteert een brede definitie van ‘groen aluminium’:
- gerecycleerd aluminium, of
- primair aluminium geproduceerd met lage-CO2-elektriciteit, elektrificatie van ovens en toekomstige processen zoals inert anodes of Hydro’s HALZERO-proces.
De studie stelt dat europese smelters tegen 2035 al 3 ton CO2 per ton aluminium kunnen halen – de drempel die T&E als ‘groen’ beschouwt – dankzij een steeds schonere EU-stroommix. Dat zou een competitief voordeel bieden ten opzichte van exportregio’s met koolstofintensieve elektriciteitsproductie.
Kostprijs: beperkt of onderschat?
T&E berekent dat het gebruik van groen aluminium vanaf 2040 amper € 25 per auto zou toevoegen aan de kostprijs en tegen 2045 zelfs kan uitmonden in een netto-kostenvoordeel omdat conventioneel aluminium duurder wordt door hogere CO2-prijzen.
Maar er zijn onzekerheden:
- Technologie is nog precommercieel. Inert anodes en HALZERO bevinden zich in een pilotfase, waardoor grootschalige invoering richting 2035 eerder optimistisch lijkt.
- Stroomprijzen zijn volatiel. Dit is een belangrijke variabele voor een proces dat extreem elektriciteitsintensief is.
- Benodigde investeringen zijn hoog. Elektrische ovens, geëlektrificeerde calcinatie en recyclagesorteerinstallaties vergen zware kapitaaluitgaven (CapEx).
- Schroot blijft Europa ontglippen. De EU exporteerde in 2024 meer dan $ 2,4 miljard aan aluminiumschroot, grotendeels naar Azië. Zonder beleidsingrepen wordt het moeilijk om lokale recyclagedoelen te halen.
Met andere woorden: de €25-inschatting is theoretisch haalbaar, maar afhankelijk van beleidskeuzes, investeringen en marktdynamiek die vandaag nog onzeker zijn.
Impact voor de automobielsector
Volgens de studie kan het groene aluminiumgehalte in nieuwe wagens worden verhoogd naar:
- 60% in 2035,
- 85% in 2040,
- 95% in 2045,
- met 100% in 2050.
Dat zou grote volumes gerecycleerd en lage-CO2-aluminium vereisen, op een moment dat de Europese autosector al zware investeringen doet in elektrificatie, batterijproductie en supply-chaintransparantie.
Autoconstructeurs kunnen voordeel halen uit meer lokale, laag-CO2-materialen, maar alleen als de aanvoer zeker en betaalbaar blijft.
Conclusie: veel potentieel, maar niet zonder voorwaarden
T&E wijst terecht op het groeiende belang van materiaalketenemissies en op de Europese opportuniteit om aluminium te vergroenen dankzij een relatief schone stroommix.
Toch blijft de kernvraag: kan Europa voldoende capaciteit uitbouwen in een economisch klimaat waar smelters al jaren sluiten en energieprijzen hoog blijven? De sector heeft baat bij duidelijke, realistische doelstellingen die innovatie stimuleren zonder de kostprijs voor producent én consument onnodig te verhogen.