Hernieuwbare brandstoffen moeten plek krijgen in CO2-regels
32 Europese federaties vragen technologieneutrale aanpak voor LDV’s
Een brede coalitie van 32 Europese federaties uit de automobiel-, energie- en brandstofsector vraagt de Europese Commissie om hernieuwbare brandstoffen structureel op te nemen in de CO2-verordening voor personenwagens en lichte bedrijfsvoertuigen. De ondertekenaars onderschrijven de doelstellingen van het Parijsakkoord en de ambitie om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken, maar benadrukken dat dit enkel haalbaar is via een technologieneutrale aanpak. Elektrische mobiliteit blijft het hoofdpad naar decarbonisatie, maar niet de enige route.

Vandaag focust de regelgeving te sterk op nieuwe voertuigen en uitsluitend op tailpipe-emissies, terwijl de Renewable Energy Directive (RED) al wél rekening houdt met brandstoffen voor het hele wagenpark. Die inconsistentie remt investeringen en ondermijnt het potentieel van hernieuwbare brandstoffen.
1. Gelijke behandeling van nieuwe en bestaande voertuigen
De CO2-vlootnormen houden enkel rekening met nieuwe voertuigen, terwijl hernieuwbare brandstoffen in de RED worden meegeteld voor alle voertuigen. De federaties vragen dat het gebruik van klimaatneutrale brandstoffen ook wordt erkend in de beoordeling van nieuwe voertuigen. Dat creëert investeringszekerheid en weerspiegelt accurater de werkelijke emissiereducties.
2. Invoering van een Carbon Correction Factor
De coalitie stelt een Carbon Correction Factor (CCF) voor, die rekening houdt met het reële aandeel hernieuwbare brandstoffen in de Europese brandstofmix. Vandaag wordt elk voertuig nog beoordeeld alsof het 100% fossiel rijdt, terwijl het EU-gemiddelde aandeel hernieuwbare brandstoffen al boven 5% ligt. Een voertuig dat officieel 100 g/km uitstoot, zou met een CCF dus als 95 g/km tellen.
3. Voertuigen die exclusief op hernieuwbare brandstoffen rijden classificeren als zero-emissie
Voertuigen die uitsluitend op CO2-neutrale, hernieuwbare brandstoffen rijden, moeten volgens de ondertekenaars dezelfde status krijgen als batterij-elektrische en waterstof-elektrische voertuigen. Ook fiscaliteit en gebruiksgerelateerde heffingen zouden gelijkgeschakeld moeten worden. Deze voertuigen moeten bovendien voor 2030 op de markt kunnen komen – er is geen reden om hiermee te wachten tot 2035.
4. Uniforme Europese definitie van ‘hernieuwbare brandstoffen’
De federaties vragen een juridisch bindende en geharmoniseerde EU-definitie die aansluit bij de RED. Die moet biobrandstoffen, biogas, RFNBO’s en gerecycleerde koolstofbrandstoffen omvatten, op voorwaarde dat ze aan de duurzaamheidscriteria voldoen. Zo ontstaat rechtszekerheid voor producenten, certificeerders en voertuigconstructeurs.
5. Progressieve aanscherping van emissiereductie-eisen
De minimale CO2-reductievereisten voor hernieuwbare brandstoffen moeten geleidelijk worden verhoogd, in lijn met de langetermijndoelstellingen van de EU. Een duidelijk groeipad moet investeringen beschermen en tegelijk innovatie en efficiëntere productie stimuleren.
Technologieneutrale aanpak noodzakelijk
De 32 federaties roepen de Europese Commissie op om hernieuwbare brandstoffen juridisch te verankeren in de CO2-verordening voor personenwagens en lichte bedrijfsvoertuigen. Alleen een technologieneutrale aanpak – waarin elektrificatie, hybrides en duurzaam geproduceerde brandstoffen elkaar aanvullen – maakt het mogelijk om de Europese klimaatambities efficiënt, betaalbaar en sociaal verantwoord te realiseren.